Hoofdstuk 4

Gepubliceerd op 27 december 2023 om 15:50

Ranger

 

Tijdens mijn rit naar Doetinchem heeft mijn zakelijke kant al een heel plan uitgedacht. Er zijn voldoende financiële middelen om Reno uit te kopen, zowel uit de zakelijke als de persoonlijke relatie, en we hebben allebei voldoende middelen om alleen verder te gaan. Als ik het een beetje ‘menselijk’ speel hoeven we ook geen advocaten of ander grof geschut uit hun grotten te trekken en kan het binnen een maand of wat zijn afgerond.

Mijn hart huilt echter dikke tranen en kan alleen maar snikken: ik hou van hem. Verder komt er weinig zinnigs uit. En mijn verstand weet het even niet meer. Er is een klein stemmetje in me dat zegt dat Reno ergens mee worstelt. Dat zijn gedrag naar mij toe, niet direct met mij te maken heeft, maar dat het een andere oorzaak heeft.

Een ander stemmetje ligt om deze theorie behoorlijk in een deuk want op deze manier duurde mijn relatie met Sylvester ook vier jaar te lang. Ik vergaf hem voor iedere misstap, iedere kutopmerking en iedere vernedering omdat ik ervan overtuigd was dat niemand zo kon doen uit vrije wil.

Met de rug van mijn hand veeg ik de laatste traan van mijn wang en rij het hobbelige terrein op naar het clubhuis. Het ligt echt in the middle of nowhere en ik betwijfel of ik mijn auto hier gewoon aan de kant zet en verder loop want dit is niet goed voor het onderstel van de Audi. Ik heb mijn gympen al aan, net als de rest van mijn kampoutfit. En toch voel ik me nog niet Baghera. Ranger, de zakelijke heeft me nog steeds in zijn greep. Zou dat zo zijn omdat ik weet dat Reno die man liever ziet? Hij wordt altijd een beetje ongemakkelijk van mijn ‘uitbundige’ kant en hoewel ik stiekem verzot ben op doe-maar-normaal-dan-doe-je-al-gek-genoeg-houding van hem, groeit in mij steeds meer het besef dat ik misschien nooit helemaal echt mezelf kan zijn. Ik vrees voor de dag dat hij gaat zeggen: ‘ga jij maar met jouw vrienden feesten, dan trek ik thuis wel een wijntje open.’

Vlak bij het clubhuis blijkt toch een parkeerplaats te zijn. Er staat al een zilveren Ford, die ik vaag herken van een vorig kamp. De irritaties van dat kamp komen ook direct weer op. Het nieuwe vriendje van Sylvester had ook zo’n auto, en Sylvester had hem ongevraagd uitgenodigd. Twee dagen weekendkamp met twee hitsige konijnen die maar aan twee dingen konden denken, is echt achtenveertig uur te lang. Het is dat ik weet dat hij twee weken naar Bali gaat om daar de liefde te vieren, maar anders was ik direct teruggegaan naar huis. Ten eerste overleef ik het niet met die twee in dezelfde ruimte, en ten tweede Sylvesters nieuwe vriend is precies zoals hij: jeugdzorgmedewerker en ontzettend goed met kinderen. Dan hebben ze mij niet nodig. Hoe leuk ik zo’n kamp ook vind.

Terwijl ik in mijn hoofd mijn to-do lijst afloop van wat er allemaal nog moet gebeuren voordat de kinderen worden gebracht, haal ik mijn tas uit de auto en wandel op mijn gemakje naar het clubhuis. We vieren vanavond kerstavond met de kinderen en hun ouders. Doetinchem is niet heel ver bij ons eigen clubhuis vandaan, maar voor het avondspel wilden we iets met lichtjes in een bos doen. En een bos hebben we niet. Na het avondeten gaan de ouders naar huis, en gaan wij hier verder met het kamp. Er is een avondspeurtocht in het bos, en we gaan marshmallows roosteren bij het kampvuur. Ik hoor er heel veel zin in te hebben, maar die kerstkriebel die ik altijd voel op de avond voor kerst is er niet. Net alsof Reno die met zich mee heeft genomen het vliegtuig in. Als the Grinch die kerst wil stelen.

Dat figuur is echt zijn alter ego. Het is jammer dat hij die film niet wil kijken, want ik denk dat hij zichzelf er heel erg in gaat herkennen.

Op het pad naar het clubhuis staan allemaal glazen potjes met waxinelichtjes erin. Ze staan nog niet aan, dat is waarschijnlijk mijn taak over een paar uur. Bij de ingang staat een enorme kerstboom met het net er nog om heen. Het is een blauwspar, een echte, die altijd zo’n heerlijke geur verspreidt. Het doet me denken aan thuis. Echt thuis, bij mijn vader en moeder. Die hadden ook altijd zo’n enorme boom vol met de meest kleurrijke kerstballen. Mijn moeder hield van Scandinavische eenvoud, maar met kerst ging ze altijd helemaal los. Waarschijnlijk omdat ze wist dat die tijd voor mij meestal extra bijzonder was.

‘Em?’ roep ik in willekeurig richting als ik het clubhuis binnenstap. Haar scoutingnaam is Mops, en ze is een van de leidingleden van de meidengroep. We hadden afgesproken dat zij hier als eerste zou beginnen. ‘Moet die kerstboom ook naar binnen?’ Verwonderd kijk ik om me heen. Het hele clubhuis is van binnen al versierd in een hysterisch kerstthema met heel veel gekleurde lichtjes en glitter. Ik hou hiervan, maar ik wist niet dat Emma en ik precies op hetzelfde level zaten wat betreft kerst. Dat is dan weer een meevaller.

‘Suprise, suprise!’

De verrassing die in zijn groene blouse voor mijn neus springt, is letterlijk en figuurlijk een duveltje uit een doosje waarvan mijn hart acuut stopt met slaan. Van schrik laat ik mijn weekendtas op de grond vallen.

‘Sylvester?’ Hij is er dus toch. ‘Is Børn er ook?’

‘Nah.’ Met zijn armen wijd komt hij op me aflopen. ‘Die eikel maakte het donderdag uit. Krijg ik nu een knuffel?’ Hij valt me al in de armen nog voor ik ‘nee’ heb kunnen zeggen. Een beetje pragmatisch aai ik hem over zijn rug. Het schijnt dat herinneringen in je hoofd hetzelfde werken als spiergeheugen. Ooit ben je vertrouwd geraakt met de beweging van het fietsen, en je vergeet het nooit meer. Net als lopen of zwemmen. Zo werkt het ook met de liefde. Sylvesters armen om mijn lijf doen iets in me ontwaken dat ik eigenlijk liever had willen vergeten. Sylvester was mijn eerste. In alles.

Onwennig duw ik hem van me af. ‘Ik wist niet dat je zou komen.’

‘Ik heb je gebeld, schat, maar je telefoon staat uit.’

‘Oh ja.’ Mijn manier om geen contact te zoeken met Reno. Als hij me niet kan bellen, bel ik ook niet terug. Niet dat hij de eerste is die toenadering zoekt na een ruzie. Hij gaat altijd stilletjes in een hoekje zitten afwachten. Hij doet dan alsof hij heel druk bezig is, maar ik weet dat hij alleen maar voor zich uitstaart tot ik hem een kus op wang druk en een gekke bek trek zodat hij weer even glimlacht. En dan is het weer goed. Alleen weet ik nooit zo goed wat ik moet doen als hij zich terugtrekt in de badkamer. Ik weet dat hij huilt onder de douche, en op zo’n moment helpt een kus en een grapje dan niet. Maar wat dan wel werkt, weet ik ook niet.

‘Waar is die teddybeer van je eigenlijk?’ Sylvester kijkt me onderzoekend aan. ‘Troubles in paradise?’

‘Nee joh.’ Ik raap mijn tas weer op en loop ermee naar ons slaaphok, waar ik mijn angst dubbel bevestigd zie. ‘Reno heeft een zakelijk gesprek in Londen,’ verklaar ik terwijl ik mijn luchtbed wegschuif bij het luchtbed van Sylvester vandaan. Emma zou de bedden ook al klaarleggen, maar ik heb een donkerbruin vermoeden dat Sylvester zich ermee bemoeid heeft.

‘Jouw vriendje zit serieus in Londen tijdens de kerstdagen? Terwijl jij opgescheept zit met een troep welpen, en hun ouders. Toch maar een paar sessies relatietherapie vragen voor onder de kerstboom of doen jullie niet aan kerstcadeautjes?’

‘Uhm.’

Valstrik, valstrik, valstrik, roept het alarm in mijn hoofd. Sylvester wil me vast doen inzien dat mijn relatie met Reno allesbehalve gezond is en hij de perfecte rebound is. Of ik voor hem.

‘Wat vind je van de versieringen.’

‘Geweldig,’ antwoord ik, opgelucht dat we het niet meer over Reno hoeven te hebben. ‘Em heeft het echt zo gaaf gemaakt.’

‘Uhm.’ Sylvester laat zijn wenkbrauwen even op- en neergaan en wijst dan met een grote grijns naar zichzelf. Iedere gezichtsuitdrukking van hem is als perfectie. Net alsof hij ze oefent voor de spiegel. Hij is een man die alles kan hebben. Ieder kledingstuk, iedere situatie, ieder moment, alles past hem als een op maat gemaakte handschoen. Zelfs op een begrafenis ziet hij eruit als een fotomodel dat ieder moment op de gevoelige plaat gelegd kan worden. Zijn donkerblonde haren zitten altijd in model, zelfs als hij net wakker wordt, en dan die bruine ogen van hem. Die sprankelen alsof hij zichzelf aan kan zetten op commando.

‘Jij hebt alles versierd?’

Sylvester knikt overdreven, als een kleuter die trots is op zijn eigen werkje. ‘Em heeft wel geholpen, maar die is nu boodschappen doen.’

‘En die boom?’

‘Voor jou.’

‘Voor mij?’ Dit kan niet waar zijn. Het gebeurt weer. Zoals het iedere keer weer opnieuw gebeurt. In mijn lijf borrelt de woede op, en die woede is vooral gericht op Reno. Hij liet me alleen achter. Hij stelde een time out voor. En nu sta ik hier met mijn ex-partner, die overduidelijk de intentie heeft om aan die status de letter ‘s’ toe te voegen, en weet dat ik hem moeilijk kan weerstaan. Vooral in mijn huidige hoedanigheid.

‘Natuurlijk is die boom ook een beetje voor de kinderen,’ vergoelijkt Sylvester zich met een schaapachtige blik. ‘Maar toen ik die blauwspar zag, moest ik voornamelijk aan jou denken. Ik weet hoe belangrijk kerst voor je is.’

Hij wel, zegt dat irritante stemmetje in mijn hoofd terwijl ik voel hoe mijn mondhoeken omhoogtrekken in een stomme grijns en ik hem als een glimmende bakvis bedank.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.