Hoofdstuk 5

Gepubliceerd op 27 december 2023 om 15:52

Reno

 

Nog voor het vliegtuig aan de grond staat haal ik mijn telefoon van vliegtuigstand af en check mijn berichten. Ranger heeft nog steeds niet gereageerd. Nog. Steeds. Niet. En dat terwijl hij daar echt wel de tijd voor heeft gehad. Hij moet al lang op het clubhuis zijn.

Er zijn ook geen gemiste oproepen, en ik verwacht dat als hij een ongeluk heeft gehad ik een van de eerste ben die ze bellen. Ik ben zijn partner.

Time out.

Echt, ik ben zo’n eikel.

Wil je me alsjeblieft bellen, app ik hem. Het vinkje bij het berichtje blijft eenzaam. Zou hij zijn telefoon echt uit hebben staan? Dat is niets voor Ranger.

‘Ahum.’ De vrouw naast me stoot me aan. ‘Kun je niet lezen?’ Ze wijst naar het pictogram dat aangeeft dat al de apparatuur zoals tablet, telefoons en laptops, nog steeds op vliegtuigstand moeten staan. ‘Als we verongelukken, dan is het jouw schuld.’

‘Noteer jij het alvast,’ mompel ik. ‘Dat scheelt weer een heel programma over hoe het had kunnen gebeuren.’

‘Pardon?’ Ze trekt haar wenkbrauwen zo hoog op, dat de knot op haar hoofd gewoon een paar centimeter zakt.

‘Laat maar.’

‘Jullie zakenmensen denken maar dat jullie met alles weg kunnen komen. Alsof geld alles goed kan maken.’

Nu heeft ze wel mijn aandacht. ‘Waar slaat dat op?’

‘Op jou, en die arrogante decadente houding van je. Blijkbaar sta jij boven alle regels omdat je het toevallig gemaakt hebt in jouw wereldje.’

Nou, dat is ook wel weer overdreven. Ik wil er nog iets tegenin brengen, maar ik ben gewoon met stomheid geslagen. De moraliteit-politie staart resoluut voor zich uit alsof ze hiermee aan wil geven dat het gesprek voorbij is en zij het laatste woord heeft. De telefoon voelt zwaar in mijn handen. Het is niet mijn geweten dat me teistert over het feit dat ik zojuist een whatsapp bericht heb verstuurd. Het is het besef dat ik het helemaal niet gemaakt heb in het wereldje waarin ik het had willen maken. Ranger reageert niet. Voor het eerst is hij niet meer de eerste die ons weer opraapt na een ruzie. Hij heeft het opgegeven. Ons opgegeven. Het is niet dat ik het niet had verwacht. Ranger kan veel beter krijgen dan een lapzwans zoals ik, maar het besef valt wel heel rauw op mijn dak dat het ook daadwerkelijk gebeurt.

Het spijt me, app ik onder luid gezucht van mijn buurvrouw. Het vliegtuig is ondertussen tot stilstand gekomen en de piloot doet zijn praatje. Alles gaat langs me heen. Er komt geen tweede vinkje bij. Ranger zou me toch niet geblokkeerd hebben?

Terwijl ik mijn spullen pak en naar de slurf loop, herhaal ik ons laatste gesprek nog eens in mijn hoofd. Ranger wilde een vakantie boeken, ik sloeg dat af. Oh ja, en ik noemde hem ook nog eens onvolwassen en niet in staat zijn prioriteiten op orde te stellen. Logisch dat hij even genoeg van me heeft.

Right, back to business.

Zo goed als ik kan probeer ik me te herpakken tot Reno de zakelijk. Met zelfverzekerde passen trek ik mijn rolkoffertje achter me aan op weg naar het metroplatform. Vanaf daar heb ik nog ruim dertig minuten reistijd tot de Paddington, en dan moet ik nog een kleine tien minuten met de bus naar het hotel. Als ik dan nog niets gehoord heb van Ranger bel ik zijn ouders wel. Ik kan me niet voorstellen dat hij met hen geen contact heeft. En als zij niets weten, dan bel ik desnoods die idiote ex van hem. Het is niet dat ik Ranger niet vertrouw. Ik heb het gewoon niet op die sluwe slang van een Sylvester. Het is onmogelijk om niet voor hem te vallen. Tenzij hij je leven zuur heeft gemaakt met zijn gepest, maar het probleem is dat ik hem waarschijnlijk als enige ter wereld zie als pestkop.

Geërgerd schud ik mijn hoofd als ik doorheb dat ik mijn energie verspil door te piekeren over zaken die ik toch niet kan veranderen. Het is beter als ik me concentreer op mijn gesprek morgen bij Wyatt & Montgomery. Een toonaangevend kantoor op gebied van juridische dienstverlening dat is ingeschakeld door onze potentiële partner uit Boston. Eigenlijk zijn ze onze grootste concurrent op de wereldmarkt, maar als partner staan we samen sterk. Overnemen is voor ons helaas nog geen optie.

Met een rechte rug loop ik richting de metro. Morgen moet ik overkomen als een man die weet wat hij wil, niet als iemand van wie het hart in duizend stukjes ligt. Maar dat gevoel is lastig te negeren. Die steken in mijn borstkas worden alleen maar erger, en het lijkt wel alsof mijn benen van rubber zijn. Ooit heb ik een film gezien waarbij de grond gloeiend heet werd vanwege de opkomende lava. Bij iedere stap die het hoofdpersonage deed, bleven zijn schoenzolen aan de vloer plakken. Tot ze smolten en hijzelf langzaam ook verdween. Zo ga ik nu ook.

Op het platform is het druk. Van alle vluchten die zojuist geland zijn, moeten bijna alle passagiers met deze metro naar Paddington. Tenzij je een taxi neemt, maar dat is veel duurder dan de metro. Ik ga een beetje achteraf staan omdat de drukte me naar de keel grijpt. Moeizaam sjor ik mijn stropdas losser. Ik krijg gewoon geen lucht.

Om me af te leiden, en af te sluiten van de menigte, pak ik mijn telefoon tevoorschijn. Nog steeds geen bericht van Ranger. Ik scroll naar Instagram en zoek direct de scoutingclub van Ranger op. Er zijn foto’s te zien van een prachtig versierde eetzaal, en ook aan de buitenkant is het clubhuis uitbundig versierd. Het ziet er precies uit zoals Ranger het graag zou willen zien. Ik zie niets wat kan hinten op iets romantisch tussen Ranger en Sylvester. Wat natuurlijk ook een belachelijk idee is. Ze zijn op scoutingkamp. Dat is allesbehalve romantisch.

Toch zoek ik Sylvesters account op. Hij plaatst ook weinig foto’s, maar in zijn stories is hij wat uitbundiger. Achter elkaar plaatst hij foto’s van het versierde clubhuis. Ik laat ze aan me voorbijgaan tot ik een foto zie die mijn hart doet stoppen. Met mijn duim op het scherm bevries ik het beeld. Ranger omarmt met een gelukzalige glimlach een grote kerstboom. Het ziet er schattig uit. De tekst die erbij staat heeft echter hele scherpe randen:

Mijn lievelingsmens gelukkig gemaakt met een blauwspar. #voorzijngelukdoeikalles.

Geen van mijn ledematen weten meer hoe ze moeten functioneren. Ik lijk wel bevroren.

‘Are you okay?’ Een knappe jongeman buigt zich naar me toe. Hij heeft me al een tijdje in de gaten staan houden, en is blijkbaar naar me toe gekomen. Ik staar nog steeds als een maffe naar mijn telefoon.

‘Can I help?’

‘Uhm.’ Een beetje pietluttig houd ik mijn telefoon voor zijn neus. Ik wil een stap naar voren doen, maar struikel zowat over mijn eigen laptoptas.

‘I’ll take that.’ Hij pakt mijn laptoptas en doet hem over zijn schouder. Instinctief weet ik dat wat er nu gebeurt niet in orde is, maar ik kan niet meer functioneren. Ranger en Sylvester. Wij zijn voorbij.

‘Sorry,’ zegt de jongeman met een vreemde glimlach. Hij pakt mijn telefoon over, geeft nog een knipoog en rent dan bij me vandaan. In mijn hoofd schreeuw ik om hulp. Houd de dief, klinkt het in hoofd, maar op wat gekreun na komt er niets uit mijn mond.

Hoe de tijd precies verloopt weet ik niet. Ik zie de dief voor me, en dan is hij weg. Mensen kijken me verbaast aan. Ik staar terug en dan wordt alles zwart.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.